Die Geschichte der Schweiz beginnt als Bundesstaat mit
der Annahme der Bundesverfassung der Schweizerischen Eidgenossenschaft 1848.
Vorläufer der modernen Schweiz waren die seit dem Ende des 13. Jahrhunderts als
lockerer Staatenbund organisierte Alte Eidgenossenschaft sowie die 1803
gegründete und 1815 neu organisierte Schweizerische Eidgenossenschaft.
Zwitserland werd al door jagers in grotten
bewoond zo'n 10.000 jaar voor Christus. In de Jura zijn voorwerpen gevonden die
daarop wijzen. Ongeveer 8000 voor Christus verspreidden de mensen zich over de
vlaktes die ontstonden na het afsmelten van de gletsjers. Ongeveer 6000 voor
Christus streken ook mensen uit het Midden-Oosten neer in Zwitserland.
Zij bouwde
primitieve nederzettingen en leefden onder andere van de landbouw.
Daarvoor kapten ze bossen en werd er land vruchtbaar gemaakt. In de ijzertijd, ongeveer
800 voor Christus, kwam de Tène-cultuur tot stand. In de Tène-periode kwamen de
eerste munten in omloop. Één van de Keltische stammen die zich vanuit Zuid-Duitsland
over Zwitserland verspreidden, waren de Helveten. Hun verspreiding werd in 58
voor Christus door Julius Caesar tot staan gebracht.
Vanaf 15 voor Christus werden de Helveten
definitief onder gezag gebracht en en ontstond de Romeinse provincie Helvetia .
Uit de legerplaatsen van de Romeinen ontstonden grote steden die bewoond werden
door de Romeinen en de Kelten. Tot en met de 3e eeuw leefde men ongestoord
naast elkaar in een matige welvaart. In de 4e en 5e eeuw zorgden onder andere
invallen van Germaanse stammen uit het noorden voor de val van het
West-Romeinse rijk.
Uiteindelijk lukte het de Bourgondische stam
om zich rond het Meer van Genève te vestigen. Hierna stichtten de Bourgondiërs
in West-Zwitserland een koninkrijk waar de voertaal Latijn was. De Alemannen,
een andere Germaanse stam, vestigde zich in het noorden en oosten van
Zwitserland. Hier zien we ook al het beginsel van de taalgrens ontstaan. In 534
werd het gebied van de Bourgondiërs en de Alemannen veroverd door het
Frankische geslacht van de Merovingers. In de 7e eeuw werden de Merovingers
opgevolgd door de Karolingers, waarvan Karel de Grote de bekendste vorst was.
Zijn rijk strekte zich uit van de Oostzee tot over de Pyreneeën.
Na het verdrag van Verdun in 843 werd het
keizerrijk verdeeld in: West-Francië (nu Frankrijk), Oost-Francië (nu
Duitsland) en Midden-Francië, waartoe het huidige Zwitserland grotendeels
hoorde. Na de dood van koning Lotharius werd Midden-Francië verdeeld tussen
Lodewijk de Duitser van Oost-Francië en Karel de Kale van West-Francië.
Na de dood van keizer Rudolf I van Habsburg
in 1291 kwamen enkele kantons bijeen op 1 augustus 1291. Dit verbond legde de
basis voor de later Zwitserse staat, het "Eedgenootschap". Daarom is
1 augustus nu ook nog de belangrijkste nationale feestdag in Zwitserland. Het
verbond hield onder andere in dat als één van hen aangevallen zou worden, het
zou betekenen dat ze allemaal aangevallen zouden worden. Het verbond werd
steeds hechter, tot woede van de Habsburgers. Dit leidde tot de Slag bij
Morgarten in 1315, waar een leger van de Habsburgers vernietigend werd
verslagen.
Hierna werd een nieuw verbond gesloten, de
"Ewige Bund". Steeds meer kantons sloten zich aan bij het
Eedgenootschap in de 14e eeuw. Vooral de aansluiting van Zürich ergerde
de Habsburgers zich aan. Dit leidde weer tot twee veldslagen die beide weer
door de Habsburgers verloren werden. Het Zwitserse grondgebied werd in die tijd
ook nog aangevallen door Savoye en het weer opgebloeide hertogdom Bourgondië.
Het nieuwe Bourgondië breidde zich steeds verder uit, maar vergiste zich in
Zwitserse Eedgenootschap. Het leger van Bourgondiër Karel de Stoute werd in één
jaar tijd twee keer verslagen en met de dood van Karel de Stoute in 1477
stortte het Bourgondische rijk definitief in elkaar. Eind 15e eeuw ontstond er
onenigheid in het Eedgenootschap veroorzaakt door de tegenstellingen tussen de
steden en de landelijke gebieden. Een burgeroorlog kon nauwelijks vermeden
worden. De kluizenaar Klaus von der Flüe speelde hierin een belangrijke rol en
wordt sindsdien " Vader des Vaderlands" genoemd
In 1515 werden de Zwitsers verpletterend
verslagen door de Fransen. Dit leidde tot een vredesverdrag met Frankrijk dat
voor "eeuwig" zou gelden, en bepaalde dat het Eedgenootschap nooit
meer uit zou zijn op gebiedsuitbreiding. Dit verdrag zou de basis vormen voor
de nu al eeuwen durende neutraliteitspolitiek van Zwitserland.
Rond 1550 begon de Contrareformatie en tot
het begin van de achttiende eeuw beheersten de conflicten tussen de katholieke
en protestantse kantons de geschiedenis van Zwitserland. De 30-jarige oorlog
eindigde met de "Vrede van Westfalen". In dit verdrag werd
Zwitserland voor het eerst als een Europese natie genoemd en werd haar
onafhankelijkheid van het Duitse rijk erkend. De conflicten tussen boeren en
stedelingen hielden ondertussen aan. Twee jaar later volgde een groot conflict
tussen het protestantse kanton Bern en het katholieke kanton Luzern. Tot het
begin van de achttiende eeuw wisten de protestanten het niet te winnen van de
katholieken. Totdat de katholieken de slag bij Villmergen verloren en toen
gedwongen werden om bij de Vrede van Aarau uiteindelijk de politieke macht
eerlijk te verdelen tussen de katholieke en protestantse kantons.
Met de Franse revolutie aan het eind van de
achttiende eeuw veranderde de situatie. De Fransen bezetten Zwitserland en
vormden in 1798 de Helvetische Republiek, een centrale staat naar Frans
voorbeeld. Het lukte de Fransen echter niet om greep te krijgen op de Zwitsers
en in 1803 werden de bezettingstroepen weer teruggetrokken. Zes nieuwe kantons
sloten zich hierna aan bij het Eedgenootschap en er werden landelijk geldende
wetten aangenomen. De katholieken verenigden zich in een speciaal
bondgenootschap: de Sonderbund. De protestanten probeerden dit te voorkomen,
maar dat lukte niet. Er brak weer een oorlog uit die door de protestantse
kantons onder leiding van Dufour in 1847 werd gewonnen.
In 1848 werd een nieuwe grondwet opgesteld.
Hierin kreeg het bondsparlement veel bevoegdheden, kregen bijna alle
godsdiensten gelijke rechten en werd er een federaal gerecht ingesteld. Zeer
belangrijk was ook dat de onderlinge verhoudingen zich herstelden en
stabiliseerden. Hierdoor zette de industrialisatie zich in de 19e eeuw fors
door. Het toerisme kwam op, wegen, spoorwegen en de eerste tunnels werden
aangelegd.
Zwitserland bleef in de Eerste Wereldoorlog
neutraal. Toch had de Eerste Wereldoorlog wel degelijk invloed en gevolgen voor
Zwitserland. De meningen van de Franstalige en Duitstalige Zwitsers botsten
namelijk weer. Ook vertrouwden de Duitsers en de geallieerden de Zwitsers niet.
Als gevolg hiervan kwam de handel grotendeels stil te liggen. Verder kwamen er
tienduizenden vluchtelingen naar Zwitserland waardoor er gebrek aan goederen,
voedsel en arbeidskrachten ontstond. In 1920 werd Zwitserland lid van de
Volkenbond. Dit duurde tot midden jaren dertig toen Zwitserland weer volledig
neutraal werd.
In de Tweede Wereldoorlog bleef Zwitserland
weer neutraal. Na de Tweede Wereldoorlog kwam Zwitserland politiek geïsoleerd
te staan doordat men zich niet had aangesloten bij de geallieerden. Met de rol
in de Koreaanse oorlog nam de politieke isolatie weer af. Vanaf die tijd zou
Zwitserland veel vaker een bemiddelende rol gaan spelen tussen strijdende
partijen. Door de sterke groei van de economie en de industrie steeg de
welvaart na de oorlog zeer snel. Door de neutrale positie die Zwitserland
inneemt werd Genève de vestigingsplaats van veel internationale organisaties
als de Verenigde Naties, scouting, WHO, ILO, Volkenbond en Rode Kruis.
Belangrijke dingen die veranderden in Zwitserland na de oorlog waren: het
vrouwenkiesrecht (pas in 1971) en de gelijkstelling van man en vrouw (pas in
1981); het streven naar afscheiding in de Jura, dat in 1978 leidde tot het
kanton Jura, afgesplitst van het kanton Bern.
Het lidmaatschap van de Europese Unie bleef
en blijft een twistpunt. Veel politici zijn vóór, maar het volk stemde
bijvoorbeeld in 1992 tegen toetreding tot de Europese Economische Ruimte (EER).